Einloggen oder kostenlos Anmelden

Willst du Niederländisch lernen?
Wil jij Nederlands leren?    ls

Über 400 Kapitel mit Wörtern und Sätzen,
mehr als 40 Lernspiele, viele Rätsel und Aufgaben: Das Lernen wird so niemals langweilig.

Hier siehst du eine Lektion aus dem Kurs: "Z" zum Schluss einfache Sätze zu verschiedenen Themen: Beispielsätze zu verschiedenen Themen
Dieses Kapitel heißt: Was sie machen: verschiedene Berufe und ihre Tätigkeiten
 
DeutschNiederländisch
1die Bäcker backen Brotde bakkers bakken brood ls
2die Architekten planen und bauen Häuserde architecten ontwerpen en bouwen huizen
3die Apotheker verkaufen Medizinde apothekers verkopen medicijnen ls
4die Schreiner bauen Möbel aus Holzde schrijnwerkers maken meubels van hout ls
5die Lehrer unterrichten ihre Schülerde leraren geven hun leerlingen onderwijs ls
6die Schuhverkäufer verkaufen Schuhede schoenverkopers verkopen schoenen
7die Programmierer machen Programme für Computerde programmeurs onwikkelen programma's voor de computer ls
8die Ärzte sorgen für die Gesundheit ihrer Patientende artsen dragen zorg voor de gezondheid van hun patiënten
9die Lastwagenfahrer fahren mit Lastwagende vrachtwagenchauffeurs rijden met vrachtwagens ls
10die Briefträger tragen Briefe ausde postboden bestellen brieven ls
11die Elektriker machen die Elektroinstallationende electromonteurs doen de elektrische installaties ls
12die Kindergärtnerinnen basteln mit ihren Kindernde kleuterleidsters knutselen met de kinderen ls
13die Krankenschwestern pflegen die Patientende verpleegsters zorgen voor de patiënten ls
14die Köche kochende koks koken ls
15die Metzger schlachten die Tierede slagers slachten beesten ls
16die Pfarrer predigen in der Kirchede dominees preken in de kerk ls
17die Bauern sorgen für unsere Nahrungde boeren zorgen voor ons voedsel ls
18die Kaufmänner kaufen und verkaufende handelaars kopen en verkopen ls
19die Maler malende schilders schilderen ls
20die Näherinnen nähende naaisters naaien
21die Bauarbeiter bauen Häuserde bouwers bouwen huizen ls
22die Studenten studierende studenten studeren ls
23die Professoren forschende professoren onderzoeken ls
24die Touristen gehen auf Reisende touristen gaan op reis ls
25die Automechaniker reparieren Autosde automonteurs repareren auto's ls
26die Gärtner pflanzen Blumende tuinmannen planten bloemen ls
27die Rentner sind in Rentede gepensioneerden zijn gepensioneerd ls
28die Säuglinge schreien und trinken und schlafende zuigelingen schreeuwen en drinken en slapen ls
1
die Bäcker backen Brot
de bakkers bakken brood ls
2
die Architekten planen und bauen Häuser
de architecten ontwerpen en bouwen huizen
3
die Apotheker verkaufen Medizin
de apothekers verkopen medicijnen ls
4
die Schreiner bauen Möbel aus Holz
de schrijnwerkers maken meubels van hout ls
5
die Lehrer unterrichten ihre Schüler
de leraren geven hun leerlingen onderwijs ls
6
die Schuhverkäufer verkaufen Schuhe
de schoenverkopers verkopen schoenen
7
die Programmierer machen Programme für Computer
de programmeurs onwikkelen programma's voor de computer ls
8
die Ärzte sorgen für die Gesundheit ihrer Patienten
de artsen dragen zorg voor de gezondheid van hun patiënten
9
die Lastwagenfahrer fahren mit Lastwagen
de vrachtwagenchauffeurs rijden met vrachtwagens ls
10
die Briefträger tragen Briefe aus
de postboden bestellen brieven ls
11
die Elektriker machen die Elektroinstallationen
de electromonteurs doen de elektrische installaties ls
12
die Kindergärtnerinnen basteln mit ihren Kindern
de kleuterleidsters knutselen met de kinderen ls
13
die Krankenschwestern pflegen die Patienten
de verpleegsters zorgen voor de patiënten ls
14
die Köche kochen
de koks koken ls
15
die Metzger schlachten die Tiere
de slagers slachten beesten ls
16
die Pfarrer predigen in der Kirche
de dominees preken in de kerk ls
17
die Bauern sorgen für unsere Nahrung
de boeren zorgen voor ons voedsel ls
18
die Kaufmänner kaufen und verkaufen
de handelaars kopen en verkopen ls
19
die Maler malen
de schilders schilderen ls
20
die Näherinnen nähen
de naaisters naaien
21
die Bauarbeiter bauen Häuser
de bouwers bouwen huizen ls
22
die Studenten studieren
de studenten studeren ls
23
die Professoren forschen
de professoren onderzoeken ls
24
die Touristen gehen auf Reisen
de touristen gaan op reis ls
25
die Automechaniker reparieren Autos
de automonteurs repareren auto's ls
26
die Gärtner pflanzen Blumen
de tuinmannen planten bloemen ls
27
die Rentner sind in Rente
de gepensioneerden zijn gepensioneerd ls
28
die Säuglinge schreien und trinken und schlafen
de zuigelingen schreeuwen en drinken en slapen ls
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)
 
Anmelden
AvatarUser