Einloggen oder kostenlos Anmelden

Willst du Niederländisch lernen?
Wil jij Nederlands leren?    ls

Über 400 Kapitel mit Wörtern und Sätzen, mehr als 40 Lernspiele, viele Rätsel und Aufgaben: Das Lernen wird so niemals langweilig.

Kapitelbild
Hier siehst du eine Lektion aus dem Kurs: "A" wie Anfangen, eine Sprache zu lernen: Nimm diesen Kurs, um die Sprache systematisch zu lernen.
Dieses Kapitel heißt: Lektion 14: Donnerstag
 
DeutschNiederländisch
1der Donnerstagde donderdag ls
2am Donnerstagop donderdag ls
3am Donnerstag geht mein Mann einkaufenop donderdag gaat mijn man boodschappen doen ls
4der Mann (Ehemann)de echtgenoot ls
5mein Mannmijn man ls
6er fährt mit dem Auto in die Stadthij rijdt met de auto naar de stad ls
7er parkt im Parkhaus am Marktplatzhij parkeert in de parkeergarage aan het marktplein ls
8er kauft vierzehn Flaschen Weinhij koopt veertien flessen wijn ls
9er fährthij rijdt ls
10er parkthij parkeert ls
11er kaufthij koopt ls
12er geht einkaufenhij gaat boodschappen doen ls
13in die Stadtnaar de stad ls
14inin ls
15mit dem Automet de auto
16mitmet ls
17das Autode auto ls
18meinmijn ls
19das Parkhausde parkeergarage ls
20die Stadtde stad ls
21vierzehnveertien ls
22die Flaschede fles ls
23die Flaschen (pl)de flessen (pl) ls
24der Weinde wijn ls
25morgenmorgen ls ls
26morgen wollen wir nämlich eine Party machenmorgen willen wij namelijk een feestje vieren ls
27wir wollenwij willen ls
28nämlichnamelijk ls
29die Partyhet feest ls
1
der Donnerstag
de donderdag ls
2
am Donnerstag
op donderdag ls
3
am Donnerstag geht mein Mann einkaufen
op donderdag gaat mijn man boodschappen doen ls
4
der Mann (Ehemann)
de echtgenoot ls
5
mein Mann
mijn man ls
6
er fährt mit dem Auto in die Stadt
hij rijdt met de auto naar de stad ls
7
er parkt im Parkhaus am Marktplatz
hij parkeert in de parkeergarage aan het marktplein ls
8
er kauft vierzehn Flaschen Wein
hij koopt veertien flessen wijn ls
9
er fährt
hij rijdt ls
10
er parkt
hij parkeert ls
11
er kauft
hij koopt ls
12
er geht einkaufen
hij gaat boodschappen doen ls
13
in die Stadt
naar de stad ls
14
in
in ls
15
mit dem Auto
met de auto
16
mit
met ls
17
das Auto
de auto ls
18
mein
mijn ls
19
das Parkhaus
de parkeergarage ls
20
die Stadt
de stad ls
21
vierzehn
veertien ls
22
die Flasche
de fles ls
23
die Flaschen (pl)
de flessen (pl) ls
24
der Wein
de wijn ls
25
morgen
morgen ls ls
26
morgen wollen wir nämlich eine Party machen
morgen willen wij namelijk een feestje vieren ls
27
wir wollen
wij willen ls
28
nämlich
namelijk ls
29
die Party
het feest ls
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)
 
Anmelden
AvatarUser