Hier siehst du eine Lektion aus dem Kurs "Gustav": Vorschlag zum Lernen von Wörtern aus verschiedenen Bereichen: Sätze und ihre Wortbestandteile, die zu einem bestimmten Thema passen. Dieses Kapitel heißt:Schuhe kaufen
Deutsch
Niederländisch
1
das Schuhgeschäft
de schoenenwinkel
2
ich brauche Schuhe
ik heb schoenen nodig
3
die Schuhe (pl)
de schoenen (pl)
4
die Stiefel (pl)
de laarzen (pl)
5
die Sandalen (pl)
de sandalen (pl)
6
die Halbschuhe (pl)
de lage schoenen (pl)
7
das Leder
het leer
8
die Schuhe sind aus Leder
de schoenen zijn van leer
9
ich habe Schuhgröße 39
ik heb schoenenmaat 39
10
haben Sie diese Schuhe in Größe 40?
zijn deze schoenen er ook in maat 40?
11
der Schuhverkäufer
de schoenenverkoper
12
anprobieren
passen
13
ein Paar Schuhe
een paar schoenen
14
der linke Schuh passt
de linker schoen past
15
der rechte Schuh passt nicht
de rechter schoen past niet
16
ich gehe ein paar Schritte
ik doe een paar stappen
17
diese Schuhe passen mir
deze schoenen passen mij
18
diese Schuhe gefallen mir
deze schoenen bevallen me goed
19
diese Schuhe will ich kaufen
deze schoenen wil ik gaan kopen
20
diese Schuhe kosten 49,90
deze schoenen zijn 49.90
21
sie sind heruntergesetzt
ze zijn in de aanbieding
22
vorher kosteten sie 99.90
eerst kostten ze 99.90
23
ich bezahle in bar
ik betaal contant
24
vielen Dank
dank u wel
25
auf Wiedersehen
tot ziens
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)