Einloggen oder kostenlos Anmelden

Willst du Niederländisch lernen?
Wil jij Nederlands leren?    ls

Über 400 Kapitel mit Wörtern und Sätzen,
mehr als 40 Lernspiele, viele Rätsel und Aufgaben: Das Lernen wird so niemals langweilig.

Hier siehst du ein Kapitel zum Thema: Redewendungen II
Dieses Kapitel heißt: Chat-Bausteine: Sich vorstellen und den anderen fragen
 
DeutschNiederländisch
1ich heiße Tomik heet Tom ls
2ich heiße Annaik heet Anna ls
3mein Name ist Georgmijn naam is Georg ls
4mein Name ist Katharinamijn naam is Katharina ls
5ich komme aus Deutschlandik kom uit Duitsland
6ich lebe in Frankreichik leef in Frankrijk ls
7ich wohne in Parisik woon in Parijs ls
8ich spreche Deutschik spreek Duits ls
9ich kann ein bisschen Russischik spreek een beetje Russisch ls
10ich bin 20 Jahre altik ben 20 jaar oud ls
11ich bin 21 Jahre altik ben 21 jaar oud ls
12ich bin 22 Jahre altik ben 22 jaar oud ls
13ich bin 23 Jahre altik ben 23 jaar oud ls
14ich bin 24 Jahre altik ben 24 jaar oud ls
15ich bin 25 Jahre altik ben 25 jaar oud ls
16ich lese gernik lees graag ls
17ich chatte gernik hou van chatten ls
18ich fahre gern Motorradik rij graag met de motor ls
19ich liebe Musikik hou van muziek ls
20ich bin ein großer Beatles-Fanik ben een grote fan van de Beatles ls
21ich bin ein Mannik ben een man
22ich bin eine Frauik ben een vrouw ls
23ich gehe noch zur Schuleik ga nog naar school ls
24ich studiere in Berlinik studeer in Berlijn ls
25ich studiere Mathematikik studeer wiskunde
26ich bin Fußballfanik ben voetbalfan ls
27ich mag Bücher von Stephen Kingik hou van boeken van Stephen King ls
28ich mag Action-Filmeik hou van actiefilms ls
29ich bin Lehrerik ben leraar
30ich arbeite bei einer Bankik werk bij een bank ls
31ich verdiene viel Geldik verdien veel geld ls
32ich habe nicht viel Geldik heb niet veel geld ls
33ich wohne in meinem eigenen Hausik woon in mijn eigen huis ls
34ich wohne in einer WGik woon in een woongemeenschap ls
35ich wohne noch bei meinen Elternik woon nog bij mijn ouders ls
36ich bin 1.98, also ziemlich großik ben 1.98, dus vrij groot ls
37ich bin 1.58, also eher klein (ich=f)ik ben 1.58, dus eerder klein
38ich sammle Biergläserik spaar bierglazen ls
39ich habe 1000 Bücherik heb 1000 boeken
40ich will dich kennen lernenik wil jou leren kennen ls
41wie heißt du?hoe heet jij? ls
42was machst du so?en wat doe jij? ls
43was bist du von Beruf?wat doe jij voor werk? ls
44gehst du noch zur Schule?ga jij nog naar school? ls
45studierst du?studeer jij? ls
46was studierst du?wat studeer jij? ls
47woher bist du?waar kom jij vandaan? ls
48wo lebst du?waar leef je? ls
49wo wohnst du?waar woon je? ls
50arbeitest du?werk je? ls
51wo arbeitest du?waar werk jij? ls
52was arbeitest du?wat doe jij voor werk? ls
53magst du Musik?hou jij van muziek? ls
54was hörst du so für Musik?naar wat voor muziek luister jij? ls
55kannst du Englisch?kun jij Engels? ls
56können wir uns mal treffen?kunnen wij elkaar een keer zien? ls
57wie alt bist du?hoe oud ben je? ls
58hast du ein Kind?heb je een kind? ls
59willst du mal Kinder haben?wil jij een keer kinderen hebben? ls
60hast du eine Freundin? (Beziehung!)heb jij een vriendinnnetje? ls
61hast du einen Freund? (Beziehung!)heb jij een vriendje? ls
62ich bin groß und schlankik ben groot en slank ls
63ich habe braune Haareik heb bruin haar ls
64ich gehe gern ins Kinoik ga graag naar de bioscoop ls
65ich habe Sommersprossenik heb sproetjes ls
66jeden Sonntag gehe ich schwimmenelke zondag ga ik zwemmen ls
67ich wohne in einem kleinen Dorfik woon in een klein dorpje ls
1
ich heiße Tom
ik heet Tom ls
2
ich heiße Anna
ik heet Anna ls
3
mein Name ist Georg
mijn naam is Georg ls
4
mein Name ist Katharina
mijn naam is Katharina ls
5
ich komme aus Deutschland
ik kom uit Duitsland
6
ich lebe in Frankreich
ik leef in Frankrijk ls
7
ich wohne in Paris
ik woon in Parijs ls
8
ich spreche Deutsch
ik spreek Duits ls
9
ich kann ein bisschen Russisch
ik spreek een beetje Russisch ls
10
ich bin 20 Jahre alt
ik ben 20 jaar oud ls
11
ich bin 21 Jahre alt
ik ben 21 jaar oud ls
12
ich bin 22 Jahre alt
ik ben 22 jaar oud ls
13
ich bin 23 Jahre alt
ik ben 23 jaar oud ls
14
ich bin 24 Jahre alt
ik ben 24 jaar oud ls
15
ich bin 25 Jahre alt
ik ben 25 jaar oud ls
16
ich lese gern
ik lees graag ls
17
ich chatte gern
ik hou van chatten ls
18
ich fahre gern Motorrad
ik rij graag met de motor ls
19
ich liebe Musik
ik hou van muziek ls
20
ich bin ein großer Beatles-Fan
ik ben een grote fan van de Beatles ls
21
ich bin ein Mann
ik ben een man
22
ich bin eine Frau
ik ben een vrouw ls
23
ich gehe noch zur Schule
ik ga nog naar school ls
24
ich studiere in Berlin
ik studeer in Berlijn ls
25
ich studiere Mathematik
ik studeer wiskunde
26
ich bin Fußballfan
ik ben voetbalfan ls
27
ich mag Bücher von Stephen King
ik hou van boeken van Stephen King ls
28
ich mag Action-Filme
ik hou van actiefilms ls
29
ich bin Lehrer
ik ben leraar
30
ich arbeite bei einer Bank
ik werk bij een bank ls
31
ich verdiene viel Geld
ik verdien veel geld ls
32
ich habe nicht viel Geld
ik heb niet veel geld ls
33
ich wohne in meinem eigenen Haus
ik woon in mijn eigen huis ls
34
ich wohne in einer WG
ik woon in een woongemeenschap ls
35
ich wohne noch bei meinen Eltern
ik woon nog bij mijn ouders ls
36
ich bin 1.98, also ziemlich groß
ik ben 1.98, dus vrij groot ls
37
ich bin 1.58, also eher klein (ich=f)
ik ben 1.58, dus eerder klein
38
ich sammle Biergläser
ik spaar bierglazen ls
39
ich habe 1000 Bücher
ik heb 1000 boeken
40
ich will dich kennen lernen
ik wil jou leren kennen ls
41
wie heißt du?
hoe heet jij? ls
42
was machst du so?
en wat doe jij? ls
43
was bist du von Beruf?
wat doe jij voor werk? ls
44
gehst du noch zur Schule?
ga jij nog naar school? ls
45
studierst du?
studeer jij? ls
46
was studierst du?
wat studeer jij? ls
47
woher bist du?
waar kom jij vandaan? ls
48
wo lebst du?
waar leef je? ls
49
wo wohnst du?
waar woon je? ls
50
arbeitest du?
werk je? ls
51
wo arbeitest du?
waar werk jij? ls
52
was arbeitest du?
wat doe jij voor werk? ls
53
magst du Musik?
hou jij van muziek? ls
54
was hörst du so für Musik?
naar wat voor muziek luister jij? ls
55
kannst du Englisch?
kun jij Engels? ls
56
können wir uns mal treffen?
kunnen wij elkaar een keer zien? ls
57
wie alt bist du?
hoe oud ben je? ls
58
hast du ein Kind?
heb je een kind? ls
59
willst du mal Kinder haben?
wil jij een keer kinderen hebben? ls
60
hast du eine Freundin? (Beziehung!)
heb jij een vriendinnnetje? ls
61
hast du einen Freund? (Beziehung!)
heb jij een vriendje? ls
62
ich bin groß und schlank
ik ben groot en slank ls
63
ich habe braune Haare
ik heb bruin haar ls
64
ich gehe gern ins Kino
ik ga graag naar de bioscoop ls
65
ich habe Sommersprossen
ik heb sproetjes ls
66
jeden Sonntag gehe ich schwimmen
elke zondag ga ik zwemmen ls
67
ich wohne in einem kleinen Dorf
ik woon in een klein dorpje ls
Willst du diese Wörter lernen?
(Um die Wörter lernen zu können, musst du Langdog Cookies erlauben)
 
Anmelden
AvatarUser